Paestum is de klassieke Romeinse naam voor Poseidonia, een belangrijke stad uit het oude Magna Graecia, het in de Oudheid door Grieken gekoloniseerde gebied in het zuiden van het huidige Italië. Het archeologische gebied heeft enkele van de mooiste en best bewaarde dorische tempelster wereld. Het is nu een der belangrijkste archeologische vindplaatsen in Italië en ligt aan de kust, ca. 85 kilometer ten zuiden van Napels in de provincie Salerno. De indrukwekkende ruïnes van Paestum werden toevallig ontdekt rond 1750, toen koning Karel IV van Napels wegenwerken in de streek liet uitvoeren.
Geschiedenis
Het valt moeilijk aan te geven wanneer precies en om welke reden Paestum werd gesticht. De Griekse schrijver Straboon vermeldt dat Grieken uit Sybaris een versterkte nederzetting stichtten in de buurt van de monding van de rivier Silaros (nu de Sele, ca. 10 km. Noordwaarts van Paestum) en dat zij hun hegemonie tot in de omliggende gebieden hadden weten uit te breiden. Een andere antieke bron vermeldt dat aan het begin van de 7e eeuw v.Chr. Dorische inwoners van Sybaris, nadat zij door hun Achaeïsche stadsgenoten verdreven waren, hier een eigen kolonie stichtten. Deze stad werd Poseidonia genoemd, naar de zeegod Poseidon, omdat de zee, die zij onder de bescherming van deze god bevaren hadden, de bron van hun voorspoed werd.
De kolonie dankte haar ontwikkeling aan een gunstige geografische ligging op een kruispunt van handelswegen tussen de Griekse en de Italische invloedssfeer. In de loop van de 7e eeuw was de invloed van de Etrusken in de omgeving afgenomen, en kreeg Poseidonia de kans om haar hegemonie te vestigen, ten nadele van de oorspronkelijke bewoners, de Italische stam der Lucaniërs. De stad bereikte haar economische, politieke en culturele hoogtepunt, nadat de moederstad Sybaris verwoest werd door concurrent Crotona. Het is aannemelijk dat een groot gedeelte van de verdreven Sybarieten in Poseidonia niet alleen goed onthaald werden, maar ook dat zij met hun bezittingen en hun ervaring de economie van hun vroegere kolonie nieuwe impulsen hebben gegeven. Uit deze bloeiperiode dateren drie grote, goed bewaarde tempels en talrijke andere kunstwerken.
Rond 400 v.Chr. waren de oorlogszuchtige en ondernemende Lucaniërs, een Italisch volk dat oorspronkelijk uit de centrale Apennijnen kwam, in dergelijke mate geïnfiltreerd in het stedelijke leven van Poseidonia, dat zij de stad geleidelijk in handen konden nemen. Toch had hun overheersing in de 4e eeuw v.Chr. geen nadelige invloed op het economische en culturele leven van de kolonie. Integendeel, de rijpere Griekse kunst beïnvloedde veeleer de simpele Lucanische kunstproducten, zoals in het plaatselijke museum duidelijk geïllustreerd wordt.
Rond het einde van de 4e eeuw raakte Poseidonia betrokken in zware oorlogen tussen de Grieken in Magna Graecia en de Italische volkeren die nieuwe gebieden aan zee wilden veroveren. Terwijl de Grieken de inval van de Italische volkeren probeerden te stuiten en daartoe de hulp van het koninkrijk Epirus hadden ingeroepen, wisten de Romeinen hun invloed te vergroten en onder meer koning Pyrrhus van Epirus te dwingen het land te verlaten.
In 273 v.Chr. bezetten de Romeinen Poseidonia en veranderden zij de naam in Paestum. De stad werd gedeeltelijk geromaniseerd, en de inwoners kregen het statuut van socii. Zij werden voor Rome trouwe bondgenoten, die de Romeinen meermaals op belangrijke momenten te hulp kwamen, onder meer in de moeilijke oorlog tegen Hannibal. Dankzij deze trouw behield de stad tot de regering van keizer Tiberius onder meer het recht om haar eigen munt te slaan. Gedurende de Romeinse periode werden nieuwe openbare gebouwen neergezet, een forum werd aangelegd, en zo kreeg Paestum het definitieve uitzicht dat bij de opgravingen aan het licht kwam. De stad bleef ononderbroken in gebruik tijdens de Romeinse keizerperiode, maar begon vanaf de 4e eeuw in belang af te nemen, als gevolg van meerdere oorzaken. Strabo schreef dat het in zijn tijd ongezond leven was in Paestum, door de moerasvorming in de omgeving. De ontbossing van de naburige bergen (voor economische en militaire doeleinden) veranderde immers het stroomgebied van de rivieren drastisch, en werkte moerasvorming in de hand, zodat de malaria de gezondheid van de bewoners begon te ondermijnen. Bovendien had de aanleg van nieuwe wegen, die Rome directer via de Adriatische Zee met het Oosten verbonden, Paestum als verkeersknooppunt minder aantrekkelijk gemaakt.
Paestum rond 900
De stad kromp ineen tot een schamel dorpje rond de zgn. Ceres-tempel, die later in een christelijke kerk werd omgedoopt, en werd zelf helemaal verlaten tijdens de Middeleeuwen, nadat de inwoners in de 9e eeuw de naburige bergen introkken, op de vlucht voor de malaria en voor de Saraceense piraten. Na haar teloorgang werd zij nog enkel aangehaald door historici en dichters, die dan vooral verwezen haar prachtige rozen (bifera rosaria Paesti, die tweemaal per jaar bloeien).
Pas in 1752 traden de ruïnes pas opnieuw in de belangstelling, na de herontdekking van de Romeinse steden Pompeii en Herculaneum, toen in opdracht van koning Karel (IV) van Bourbon een weg (de huidige rijksweg nr. 18) naar het zuiden werd aangelegd.
Het huidige Paestum is een populaire toeristenplaats. De belangrijkste attracties vandaag de dag zijn de drie goed bewaard gebleven tempels in Dorische stijl, die dateren uit de eerste helft van de 6e eeuw v.Chr.. Hiervan zijn er twee gewijd aan de Griekse godin Hera en de derde aan Athena.
Bezienswaardigheden
De overblijfselen van het oude Paestum maken deel uit van het Nationaal park Cilento, een UNESCO Werelderfgoed sinds 1998.
Drie goed bewaard gebleven tempels in Dorische stijl bevinden zich alle binnen de ca. 5 km. lange stadsomwalling (15m hoog en 5 tot 7 m dik), en liggen aan de zgn. Heilige Weg (Grieks Ἱερὰ Ὁδός, Latijn Via Sacra), de voornaamste verkeersader van de Griekse en later van de Romeinse stad.
Deze Heilige Weg bestond reeds in de Griekse periode, maar heeft nu duidelijk Romeins plaveisel. Vanuit het stadscentrum liep hij ca. 12 km verder in noordelijke richting, tot aan het Hera-heiligdom aan de monding van de Sele. De oude Grieken wisten te vertellen dat dit Grieks heiligdom in mythische tijden werd gesticht door Jason en zijn Argonauten, die tijdens hun omzwervingen hier terecht kwamen en op deze manier de godin Hera wilden danken voor haar bijstand. De funderingen van dit heiligdom werden in 1934 ontdekt: men ontdekte veel waardevolle beeldhouwwerken die nu een plaats vonden in het Museum van Paestum.
Het meest zuidelijk ligt de tempel die traditioneel de Basilica werd genoemd. Het is de oudste van de drie tempels en hij werd rond 550 v.Chr. gebouwd in archaïsch Dorische stijl. Bij de ontdekking aan het einde van de 18e eeuw werd hij per vergissing Basilica genoemd. Het bouwwerk vertoont namelijk enkele hoogst ongewone stijlkenmerken die de archeologen op het verkeerde spoor zetten: het oneven aantal zuilen (9) aan de korte zijde, én de naos die in twee schepen is verdeeld, brachten hen op de gedachte dat het niet om een tempel ging maar om een burgerlijk gebouw van het basilica-type. (Bij de Romeinen was de basilica een openbaar gebouw zonder religieuze functie, dat werd gebruikt voor juridische, administratieve of commerciële doeleinden.) Dankzij recente vondsten van wijgeschenken weet men nu echter dat het een aan Hera (Juno) toegewijde tempel was, óf dat het gebouw althans deel uitmaakte van een Hera-heiligdom. Het grondplan vertoont 9 zuilen in de breedte tegen 18 in de lengte, een zeer uitzonderlijk gegeven in de Griekse architectuur. De naos werd door een zuilenrij in twee schepen verdeeld.
De tempel van Poseidon
Even ten noorden daarvan verrijst de majestueuze tempel die bij de ontdekking verkeerdelijk als Neptunus-tempel werd geïdentificeerd (of in het Grieks Poseidon, hetgeen de naam van de stad –Poseidonia- zou rechtvaardigen). De tempel werd rond het midden van de 5e eeuw v.Chr. gebouwd (en daarmee is hij een tijdgenoot van de Atheense Parthenon) in een opvallend zuivere Dorische stijl, en het is een van de best bewaarde Griekse tempels in Europa. De architect liet zich bij de bouw inspireren door de Zeus-tempel van Olympia, waarvan hij de harmonische verhoudingen heeft overgenomen. Het grondplan vertoont 6 zuilen in de breedte tegen 14 in de lengte (normaal 13) en de naos werd door twee zuilenrijen in drie schepen verdeeld. Het is nog steeds niet helemaal duidelijk aan welke godheid de tempel precies was toegewijd. Traditiegetrouw wordt hij nog vaak Neptunus-tempel genoemd, maar door de ontdekking van talrijke ex-voto’s en andere aanwijzingen neemt men meestal aan dat hij net als de zgn. Basilica aan Hera was toegewijd. Toch zijn er ook onderzoekers die het bouwwerk eerder als een Zeus- of zelfs een Apollo-tempel hebben willen identificeren.
De tempel voor Athene
Helemaal aan het andere eind van de Heilige Weg, op het hoogste punt van de stad, bevindt zich de tempel die traditiegetrouw (maar eveneens per vergissing) de Ceres-tempel werd genoemd. Hij werd rond 500 v.Chr. opgetrokken (dat wil zeggen net halfweg tussen de beide andere tempels van Paestum) en vertoont enkele uitzonderlijke stijlkenmerken: een zéér hoog fronton, en een unieke versmelting van de Dorische (buitenzijde) en Ionische (binnenzijde) stijlen. Het grondplan is zeer eenvoudig vergeleken bij de andere tempels, en vertoont de "normale" verhouding van 6 zuilen in de breedte tegen 13 in de lengte, terwijl de naos niet in schepen is verdeeld, en ook geen achterhal (opisthodomos) vertoont. De vondsten van verschillende Athena-beeldjes en een inscriptie met de naam Athena), laten vermoeden dat de eerste onderzoekers zich opnieuw vergisten, en dat de tempel aan deze godin was toegewijd. Deze veronderstelling wordt bevestigd door het feit dat hij zich op het hoogste punt van de stad bevindt, en ook in andere Griekse steden vindt men aan Athene gewijde tempels op het hoogste punt (cf. Athene, Sparta, ...). Aan de zuidkant van de naos werden christelijke graven ontdekt, een aanwijzing dat het gebouw in de eerste eeuwen van het Christendom als kerk werd omgevormd. In die tijd ontstond namelijk het dorp dat in de 9e eeuw ontruimd werd.
Een bezoek aan het archeologisch museum van Paestum is zeer de moeite waard, vanwege de vele vondsten uit vooral de Griekse periode van Paestum die hier zijn tentoongesteld. Hoogtepunt daarbij is de zogenaamde 'tombe van de duíker', een aan de zes binnenzijden beschilderde graftombe voor een (jonge?) man uit ca. 475 voor Christus. Eén van de afbeeldingen toont een man die van een duiktoren afduikt, op een andere afbeelding is een symposion te zien. De kleuren van deze schilderingen zijn ongewoon goed bewaard gebleven, en de tombe vormt één van de zeer zeldzame voorbeelden van Griekse schilderkunst.
Het museum.
Het Museo Archeologico Nazionale is een must, met als prachtstukken de beschilderde Griekse graftombes uit de 5e en 4e eeuw v Chr. met realistische scènes uit het dagelijks leven, zoals ruiters die terugkeren naar hun gezin of rouwende mannen die het lichaam van een gevallen vriend afleggen. Misschien wel het beroemdste van alle fresco’s is het graf van de Duiker. Zijn duik symboliseert dat hij afdaalt, waarvan men aanneemt dat dit de overgang van het leven naar de dood uitbeeld."